Categorie: W woorden

  • Wortel

    In Jesaja 11:1 zien we het beeld van de wortel en zijn scheuten of takken. Een knoestige tronk krijgt, zodra hij water ruikt, nieuwe loten (Job 14:8). De ontluisterde en naar het schijnt uitgestorven familie Isaï zal een nakomeling voortbrengen die er wezen mag! (vgl. Dan. 11:7). In Jes. 11:10 verspringt het beeld omdat daar de toekomstige heerser niet de scheut of de tak, maar zelf ‘wortel’ wordt genoemd naar zijn stamvader Isaï. De Messias zal zelf het begin zijn van een nieuw geslacht, dat zoals de tekst suggereert onder de volken wordt gevonden. Zo interpreteert Paulus dit woord: de Christus, de wortel Isaï, de eigenlijke draagkracht van het geslacht, zal komen en opstaan om over de volken te regeren (Rom. 15:12). Elders is de wortel ‘Israël’, waarop de heidenen als loten worden geënt (Rom. 11:16 v). De christelijke gemeente kent Israël als haar voedings-grond.

  • Wraak

    Als voorbeeld van een wraakzuchtige, aan zelfoverschatting lijdende figuur staat Lamech voor ons. Kaïn wordt 7-voudig gewroken, maar Lamech 77 x! (Gen. 4:24). Maar wat is 7 of 77 maal? Bloedwraak escaleert onbeperkt en roeit op den duur families en volksstammen uit. Wanneer de gemeenschap de bestraffing van misdadigers overneemt (Lev. 19:18; Num. 35:24), geschiedt dit volgens de regel: oog om oog, tand om tand, leven om leven (dus niet 2 ogen voor 1 oog, 2 levens voor 1 leven, Deut. 19:21; Lev. 24:20).
    De vergelding, die herstel beoogt van een evenwicht, wordt benadrukt door de overtuiging dat God de Rechter-Wreker is (niet zo zeer vanwege de schade die Hem toegebracht zou kunnen worden, als wel van de wonden, van Israël of van de verdrukten in Israël, Jes. 34:8; 47:3; Jer. 50:15; Hebr. 10:30 v; Openb. 6:10). Overigens betekent het overlaten van de wraakneming aan God, dat emoties en wraakzuchtige gevoelens moeten worden beheerst en dat ‘wraak’ een uitoefening van het recht moet heten (Rom. 12:19; vgl. 1 Sam. 24:13).

  • Wind

    De westenwind brengt in Israël in de zomer dauw en ‘s winters regen, de oosten-en noordenwinden komen ’s winters met koude en s zomers met grote hitte (Jes. 40:7; Ps. 103:16). Ook de zuidenwind draagt hitte aan (Luc. 12:55; Job 37:17). In overdrachtelijke zin spreekt ‘wind’ van onberekenbaarheid (Pred. 8:8; Joh. 3:8) of zinloosheid (Pred. 1:8). De storm, de adem van Gods neus (Ex. 15:8) is als dienaar van God (Ps. 104:4; 1 Kon. 18:11; Jes. 40:7), voltrekker van het gericht (Jes. 29:6; Jer. 51:1).
    Het woord roeach betekent vaak adem (Ps. 104:29; 146:4). Het is niet altijd duidelijk of men adem of geest moet vertalen (Gen. 1:2; 6:3; Spr. 16:32; Pred. 12:7; Luc. 23:46; Hand. 7:59).

  • Wisselaar

    De bankier die de gangbare munten wisselde voor de tempelbelasting, ‘kosjere’ geldstukken, Oud-Hebreeuwse valuta. Jezus heeft de geldwisselaars uit het heiligdom verdreven, omdat de tempel geen rovershol, maar ‘huis van gebed is voor alle volken’ (Mare. 11:15 w; Joh. 2:14 w).

  • Woestijn

    In de geschiedenis van Israël spelen vooral de woestijnen in het zuiden, de Negeb en de Sinaï een rol. Het boek Numeri heet in de synagoge Bamidbaar, in de woestijn.
    De woestijn is onderscheiden van het cultuurland, het is eigenlijk het onland dat buiten de gewone orde valt. Het is het gebied van vluchtelingen en rebellen (Gen. 21:14; 1 Sam. 23:14; Hand. 21:38), beproeving, honger en dood (Deut. 8:15; Jer. 32:43; 34:22; Matt. 4:1-4), maar ook van de Godservaring (Deut. 32:10; Hos. 2:13; Ez. 20:35; Matt. 24:26).
    ‘Bereidt in de woestijn de weg des HEREN, effent in de wildernis een baan voor onzen God’ (Jes. 40:3; vgl. Matt. 3:1 w). De woestijn is een ernstige bedreiging voor het akkerland (Jes. 14:17), maar de wildernis zal een tuin worden, een hof van Eden (Jes. 32:15; 35:1; 51:3).