Mal’aak hammasjchiet, engel van verderf, Gr. ho olothreuoon, de straffende engel die in Egypte als een (tiende) plaag rondgaat (Ex. 12:23; vgl. 1 Kor. 10:10 en Num. 16:47) en het volk van...
De godvrezenden die door Paulus in de synagoge onder zijn gehoor worden aangetroffen (Hand. 13:26). Ze zijn geen Joden, maar met het joodse geloof sympathiserende heidenen, die bijvoorbeeld wel de —► sjabbat...
Beloning of straf. De laatste volgt op de overtreding (Hebr. 2:2). Ieder die schade heeft geleden krijgt genoegdoening. De regel van het ‘oog om oog en tand om tand’ is een beperking...
Van het hart, dat wil zeggen, van het willen en denken (Ex. 4:21; Ps. 95:8; Mare. 6:52; 2 Kor. 3:14), als mensen zich niet laten leiden door God, maar zich tegen beter...
Gr. metamorphoosis, gedaanteverandering die Jezus onderging op de berg der verheerlijking. Zijn kleding was stralend wit,Zijn gelaat schitterde als de zon (Matt. 17:2), symptomen van de andere, hemelse wereld (Matt. 28:3; Openb....