Vergelding

Beloning of straf. De laatste volgt op de overtreding (Hebr. 2:2). Ieder die schade heeft geleden krijgt genoegdoening. De regel van het ‘oog om oog en tand om tand’ is een beperking...

Verharding

Van het hart, dat wil zeggen, van het willen en denken (Ex. 4:21; Ps. 95:8; Mare. 6:52; 2 Kor. 3:14), als mensen zich niet laten leiden door God, maar zich tegen beter...

Verheerlijking

Gr. metamorphoosis, gedaanteverandering die Jezus onderging op de berg der verheerlijking. Zijn kleding was stralend wit,Zijn gelaat schitterde als de zon (Matt. 17:2), symptomen van de andere, hemelse wereld (Matt. 28:3; Openb....

Verhogen

Is in overdrachtelijke zin: eren, sterk maken. Wie zichzelf verhoogt, zal vernederd worden (Matt. 23:12). Zij die vernederd zijn tot in het stof, worden verhoogd, in eer en macht hersteld (1 Kon....

Vader

Gr. patèr; niet alleen de lijfelijke vader, die de leider, verzorger en leermeester in het gezin is (Gen. 22:7; 27:6; Spr. 23:22; Luc. 11:11; Ef. 6:4), maar ook benaming van de gezaghebbende,...

Verkiezen

Afzonderen voor een bepaald doel. Jeruzalem heeft zichzelf niet als plaats waar de naam van God woont, opgeworpen. De stad is daarvoor door God aangewezen (Deut. 12:5 w; 16:6 w). Ook Aaron...