Gr. diathékè, beschikking, verordening, Lat. testamentum, bevestiging, komt in de betekenis van nalatenschap slechts 3 x voor, nl. in Gal. 3:15 en Hebr. 9:16 v.
De hierboven genoemde Gr. en Lat. woorden corresponderen meestal met het Hebr. beriet, dat met – verbond wordt vertaald, maar beter tot zijn recht komt door woorden als verplichting, gebod of belofte (Gal. 3:17). Paulus spreekt in 2 Kor. 3:14 over de lezing uit ‘het oude verbond’, Latijn: vetus (= oud) testamentum. Hierdoor is het gebruikelijk geworden over het oude testament en dientengevolge ook over het nieuwe testament te spreken, het boek van de vroegere, en dat van de latere beschikkingen. Dat aan het begrip ‘testament’ niet de gedachte aan een gestorven erflater mag worden verbonden, behoeft geen betoog.
Categorie: T woorden
-
Testament
-
Tien
Suggereert evenals het getal zeven de gedachte van de totaliteit. Elkana troost Hanna met de vraag: ben ik je niet meer waard dan tien zonen?, d.w.z. dan alle zonen bij elkaar? (1 Sam. 1:8). Tien dagen of tien jaren zijn een bekende, afgeronde periode, een ‘hele’ tijd (Num. 11:19; Gen. 16:3). De tien plagen in Egypte zijn de volle maat van Gods gerechtigheid, en de tien woorden, de Dekaloog, al Zijn raadgevingen. Tien ponden dat is het volle pond (Luc. 19:13). Ook van geschenken en beloningen geldt dat het 10-voudige het perfecte is (Gen. 45:23; Richt. 17:10; 2 Kon. 5:5). Een synagogedienst is eerst volwaardig als er tien mannen aanwezig zijn, een zgn. minjan. De tien oudsten representeren de gehele burgerij van de stad (Ruth 4:2).