Hebreeuws: mo’eed = zich laten vinden, zich verzamelen. Krijgt een bijzonder accent als het gaat over het samenkomen van God en de mensen. Hij komt bijeen met Israël bij de ark en het verzoendeksel (Ex. 25:22; 30:6, 36; vgl. 2 Kron. 5:6), bij de ingang van de ‘tent van het samenkomen’ (Ex. 29:42 v; Num. 17:4; vgl. Hos. 12:10). Een ander werkwoord wordt gebruikt wanneer er niet nadrukkelijk van het samenkomen van de HEER en de gemeente gesproken wordt, maar van de gemeente of het volk alleen (Ex. 35:1; Joz. 22:12; 1 Kon. 8:2; Ezra 9:4). In de evangeliën komen de discipelen en de scharen met Jezus samen (Mare. 6:30; 10:1; Joh. 18:2). In Handelingen en Korinthiërs duidt het samenkomen vnl. op godsdienstige bijeenkomsten (Hand. 16:13; 20:7; 1 Kor. 7:5; 11:18, 33; 14:26).
Categorie: S woorden
-
Sadduceeën
Betekenis: Sadduceeën – Zij worden alleen in het n.t. genoemd, zij zijn in Hand. 5:17 een hairesis, een partij, zoals de Farizeeën in 15:5 en 26:5, en de Nazarenen, christenen, in 24:5, 14. De naam herinnert aan de hogepriester Sadok (2 Sam. 8:17; 1 Kon. 1:32). Zij achtten de 5 boeken van Mozes veel belangrijker dan de mondelinge overleveringen, en verwierpen het geloof in engelen, geesten en de opstanding (Mark. 12:18; Hand. 23:6, 8!). Zij waren niet zo afkerig van de Griekse beschaving als de meeste joodse vromen. Vooral priesters en overheidspersonen behoorden tot deze partij, die de meerderheid in de Raad had die Jezus tot de dood veroordeelde (Hand. 4:1 v).