Een man moest, als hij wilde scheiden van zijn vrouw, haar een scheidingsbrief meegeven (Deut. 24:1; vgl. Jes. 50:1; Jer. 3:8). Waarschijnlijk was de formule van dit document: n.n. is niet mijn vrouw, ik ben niet haar man (Hos. 2:1).
De reden tot echtscheiding: ‘omdat hij iets onbehoorlijks (beschamends) aan haar gevonden heeft’ (Deut. 24:1), is een algemene omschrijving die leidde tot verschillende interpretaties. De school van Sjammai vond, dat hier onkuis gedrag werd bedoeld (vgl. Matt. 19:9). De school van Hillel achtte het beschamende al aanwezig in kleine vergrijpen van een huisvrouw bv. het laten aanbranden van eten! De kwestie was blijkens een vraag aan Jezus in zijn tijd erg omstreden (Matt. 19:3). Jezus sprak in zijn antwoord over hardvochtige mannen (vs 8), en vroeg voor Zijn koninkrijk een geheel andere instelling (Matt. 19:1-9; 5:31; vgl. Mal. 2:14-16). In de bijbelse geschiedenis kennen wij overigens maar weinig voorbeelden van echtscheiding en zeker niet van lichtvaardige (Gen. 21:11 v; 2 Sam. 3:14 vv; Ezra 10:3 vv). Het huwelijk is bedoeld als een permanente gemeenschap (Gen. 2:24) en trouw wordt geprezen (Pred. 9:9; Mal 2:14).
Categorie: S woorden
-
Scheidbrief
-
Schriftgeleerde
Hebreeuws: sopheer. Grieks: grammateus = schrijver of nomikos = wetgeleerde. De uitleg van de bijbel, met name de voorschriften, aanvankelijk priestertaak (bv. Neh. 8:8) werd het werk van een aparte groep leraars: de schrift- of wetgeleerden (Matt. 22:35; Luc. 7:30; 10:25), die zowel onder Farizeeën als Sadduceeën gevonden worden.
Zij werden door hun leerlingen, die aan hun voeten zaten, en die het geleerde moesten doorgeven (Hand. 22:3) met rabbi, mijn meester, aangesproken (Matt. 23:9 v; Luc. 11:43; 20:46). Het onderzoeken der Schriften heette midrasj en de plaats waar dit geschiedde, de school: heet hamidrasj. In het evangelie horen we verschillende keren over conflicten die Jezus met hen had over de uitleg van tradities en ‘inzettingen’ (Mark. 7:1-13; Matt. 5:17 v; Luc. 6:1-5; Matt. 12:1-8). De enige met name genoemde wetgeleerde in het n.t. is Gamaliel|Gamaliël, de leraar van Paulus (Hand. 5:34; 22:3).