Sion

Hebreeuws: Tsij-joon. Naam van Jeruzalem, uit de tijd vóór David, de stad der Jebusieten, later stad van David genoemd (2 Sam. 5:7; 1 Kon. 8:1). De naam ging over op de uitbreiding...

Sihon

Koning der Amorieten, door Israël verslagen nadat hij geweigerd had doortocht te verlenen (Num. 21:21 vv; Deut. 2:24 vv). Hij wordt samen met Og genoemd (Deut. 1:4; Joz. 2:10; 1 Kon. 4:19).

Sisak

Egyptische koning (± 945-925 v. Chr.). Hij hielp Jerobeam 1 van Israël (vgl. 1 Kon. 11:40) door Jeruzalem te veroveren en de tempelschatten te roven (1 Kon. 14:25 v).

Sikkel

Een gebogen mes met handvat waarmee gras of de korenhalmen werden afgesneden (Deut. 16:9; 23:25; Jer. 50:16). In de voorstelling van het (eind) gericht als een oogst, past ook het hanteren van...

Sisera

Een Kanaanitische generaal die door Barak en de zijnen verslagen werd in de vlakte van Jizreël (Richt. 4:2-22; 5:19-30; Ps. 83:10). Hij wordt gedood in de tent van Jaël (Richt. 4:21).