Hoofdstad van het Romeinse rijk, de stad van de 7 heuvels, wiens inwoners in de bijbel voor het eerst in Dan. 11:30 onder de naam Kittieten zouden vermeld zijn. Sinds de verovering van het joodse land door Pompejus in 63 v. Chr. was er een joodse kolonie in Rome, bestaande uit voormalige gedeporteerden, wier aantal ten tijde van keizer Augustus reeds in de duizenden liep. Veel Romeinen werden proseliet (joden-genoot). In 49 n. Chr. (Hand. 18:2 Aquilas) waren er reeds christenen in Rome aan wie Paulus een brief schreef (± 58 n. Chr). De apostel kwam als gevangene + 60 n. Chr. in Rome aan (Hand. 28:16) en had er 2 jaar huisarrest (Hand. 28:30). Johannes verkondigde de ondergang van de stad (= Babylon) in Openb. 17:5, 16 en 18:10.
Categorie: R woorden
-
Romeinen
Inwoners van de stad Rome en van Italië (Joh. 11:48; Hand. 25:16; 28:17), maar ook die bewoners van het grote Romeinse rijk, die het burgerrecht hadden verworven, zoals Paulus (Hand. 16:37; 22:25; 23:27). Of dit laatste ook het geval was met de Joden en Jodengenoten, die in Hand. 2:10 ‘hier verblijvende Romeinen’ genoemd worden, is niet duidelijk.