Mijn grote, mijn heer, Aramees: rabboeni = mijn meester (Joh. 20:16). Jezus werd door het volk met rabbi aangesproken (Matt. 26:25; Mare. 9:5; Joh. 1:39), omdat men hem zag als een vereerd...
Ruim, breed. De hoer in Jericho die de verspieders van Jozua redde en als beloning hiervoor door de Israëlieten bij de verovering van de stad gespaard werd (Joz. 2:1 vv). Zij wordt...
Ooi. De jongste dochter van Laban, de 2e vrouw van Jakob, moeder van Jozef en Benjamin (Gen. 30:22-24; 35:18). In Jer. 31:15-17 en Matt. 2:17 wordt ze genoemd als stammoeder van Israël...
Onstuimigheid. Een zeemonster en zinnebeeld van Egypte (Jes. 30:7; Ps. 87:4). Toen God de zeeën temde en water en land scheidde, heeft Hij deze overmacht verslagen (Ps. 89:10 v; vgl. Ps. 104:6...