Een zoon van Jesaja heet Sear Jasub (Jes. 7:3), di. een rest blijft over. Deze naam is een onheilsboodschap, die in het bijzonder Jesaja en Jeremia verkondigen: rampen treffen het land, slechts weinigen overleven deze (Jes. 10:19; 16:14; Jer. 6:9; 40:15). Maar tegelijk is dit uitzicht hoopvol. Zoals de stronk van een omgehakte boom opnieuw uitloopt, is het ‘overblijfsel’ het begin van een nieuwe groei (2 Kon. 19:30 v; Jes. 10:21; 11:16; Jer. 23:3; 40:11). Een oordeel is eerst recht vernietigend wanneer, zoals met betrekking tot Filisten gezegd wordt, ook zijn ‘wortel’ (= rest) zal omkomen (Jes. 14:30; vgl. 14:22; Ez. 9:8; Amos 1:8).
Categorie: O woorden
-
Overlevering
Als Jezus de overlevering der oudsten kritiseert, bedoelt Hij de mondelinge leer, die naast de geschreven halacha werd doorgegeven en die volgens de Farizeeën even verbindend was als de torah zelf (Matt. 15:2 vv; Mare. 7:3 vv; vgl. GaF 1:14; Kol. 2:8). Overigens heeft ook Paulus zijn boodschap verkondigd op grond van door hem ontvangen mondelinge overlevering (1 Kor. 11:23) en spoort hij de gemeente aan zich aan de door hem gegeven overlevering (traditie) te houden (2 Tess. 2:15, vgl. 3:6; Fil 4:9).