In het geboorteverhaal van Isaak wordt herhaaldelijk gezegd, dat er gelachen wordt. Het is een ongelovig (Gen. 17:17; 18:12) of een vrolijk superieur lachen (Gen. 21:6; vgl. Job 39:10, 25; 41:20). Deze laatste kwalificatie is ook toepasselijk op het lachen van Hem die in de hemel troont (Ps. 2:4). Jezus wijst op het lachen als tegenstelling van huilen en pijn lijden (Luc. 6:21, 25).
Categorie: L woorden
-
Lachis
Een oude Kanaanitische koningstad, ± 25 km n.w. van Hebron, die door Jozua aan Juda toeviel (Joz. 10:3 vv; 15:39). De stad werd in 701 door Sanherib veroverd (2 Kon. 18:14, 17; 19:8) en in 588 v. Chr. door Nebukad-nezaren de Babyloniërs (Jer. 34:7; vgl. Micha 1:13). Bij opgravingen zijn potscherven gevonden waarop o.a. joodse namen en de bijbelse Godsnaam voorkomen.