Categorie: L woorden

  • Licht

    Het daglicht door God geschapen (Gen. 1:3) verdrijft het duister van de nacht (1:5), waarvan niet, zoals van het licht, gezegd wordt dat het ‘goed’ (d.i. deugdelijk) is. Door het licht kan men elkaar zien, weet men waar men loopt, is de wereld herkenbaar (Ex. 10:23; Job 29:3; Ps. 89:16; 119:105).
    Het is dus begrijpelijk dat gesproken wordt over het licht der waarheid (Ps. 43:3; Joh. 3:21; 1 Joh. 2:8). De duisternis betekent onzekerheid, eenzaamheid, dood. De lof van het licht leidt ertoe, dat het in overdrachtelijke zin ongeveer hetzelfde betekent als vriendelijkheid, vrolijkheid (Num. 6:25; vgl. Spr. 16:15), geluk, heil (Ps. 27:1; 97:11; Pred. 11:7; Joh. 1:4). De zegenrijke kracht van het licht maakt het woord geschikt als symbool van de heilbrenger. De knecht des HEREN is gesteld tot een licht der natiën (Jes. 42:6; 49:6). De Messias is een licht der wereld (Jes. 60:1; Luc. 2:32; Joh. 1:9, 8:12). Zij, die Hem volgen, ontvangen blijdschap en sjalom (Joh. 8:12), zij zijn kinderen van het licht, d.w.z. zij worden zelf ook lichtgevend (Joh. 12:36; 1 Tess. 5:5; vgl. Matt. 5:14, 16).

  • Legerplaats

    Het beschermde kamp van de kinderen Israëls gedurende de woestijntocht, waarin iedere stam zijn vaste plaats had (Ex. 19:16; Num. 1:52). In deze legerplaats vertoefde ook de HEER zelf. Daarom is het kamp heilig. Er zal niets onbehoorlijks aangetroffen mogen worden (Deut. 23:14; vgl. Lev. 4:12; Hebr. 13:11). Een opsomming van de legerplaatsen, waar Mozes en de zijnen zich legerden, vinden we in Num. 33. Daarnaast horen we over de kampen waar legers, die ten strijde trekken, zich verzamelen, en eventueel terugkeren (Richt. 7:1; 1 Sam. 4:3; Openb. 20:9). Het woord wagenburg (1 Sam. 17:20; 26:5) doet veronderstellen, dat de tenten der soldaten werden omgeven door een barricade van wagens. Om te herinneren aan de oude trektocht van het volk samen met zijn God, wordt de tempel van Jeruzalem en ook Jeruzalem zelf een ‘legerplaats van de HEER’ genoemd (2 Kron. 31:2; Hebr. 13:13).