Het scheren van hoofdhaar en baard als rouwgebruik (Jes. 15:2; Jer. 48:31; Amos 8:10) was in Israël verboden (Lev. 19:27 v; Deut. 14:1; Ez. 44:20). Kaalscheren van bv. gevangenen of slaven betekende hun ontering (Jes. 3:24; 7:20; 2 Kon. 2:23, 1 Kor. 11:5).
Categorie: K woorden
-
Kaneel
Zie: Boom en Plant
-
Kaalvreter
Zie: Insecten
-
Kanselier
Hebr. mazkier, hij die herinnert, vermeldt, een koninklijke secretaris, Openbare aanklager in de sacrale rechtspraak (2 Sam. 8:16; 20:24; Jes. 36:3). In het n.t. de secretaris (Gr. grammaticus) van Efeze (Hand. 19:35).