Categorie: I woorden

  • God hoort, zoon van Abraham en Hagar die op verzoek van Sara door Abraham wordt weggestuurd met zijn moeder (Gen. 21:14; vgl. 16:6 vv). Hij is ‘vader’ der Ismaëlieten, kleinvee- en kameelnomaden (Gen. 37:24 vv), die een 12-tal stammen telden tussen de Eufraat en Suez (Gen. 25:16 vv).

  • Hebr. Jisra’eel = vgls Gen. 32:28 en Hos. 12:4: hij strijdt met God. Israël is de naam van de aartsvader Jakob (vgl. ook Gen. 35:20 v) maar ook van het volk dat uit hem is voortgekomen, de kinderen Israëls (Ex. 1:1). Het is na Salomo de naam van het noordelijke…