Categorie: G woorden

  • Geringe

    Geringe, de – Het hebr. woord daal wijst meestal naar de economisch zwakke, de arme boer, de behoeftige landarbeider die zwoegt in modder en stof (Jes. 10:2; Am. 2:7; 4:1; vgl. 1 Sam. 2:7). Het is God die deze geringen opheft (Ps. 113:7), en van de koning en de heren wordt verwacht dat zij de geringen en de armen helpen en bevrijden. ‘Wee hen, die de geringen uitbuiten en beroven’ (Spr. 22:22; Am. 5:11).

  • Gerizim

    Berg in midden Israël, ten z. van Sichem (en het huidige Nabloes Richt. 9:7) waarop de zegen over Israël werd uitgesproken (zoals van de Ebal de vloek gehoord werd (Deut. 11:29; 27:12; Jozua 8:33 vv). Het is de berg die de Samaritaanse vrouw bedoelde toen zij sprak van de (samaritaanse) eredienst (Joh. 4:20).