Glans, Filistijn uit Gat, befaamd door zijn reusachtig voorkomen (1 Sam. 17:4; 21:9; 22:10; 2 Sam. 21:19), die door de jonge David (1 Sam. 17:51) of door Elkana (2 Sam. 21:19) werd overwonnen.
Glans, Filistijn uit Gat, befaamd door zijn reusachtig voorkomen (1 Sam. 17:4; 21:9; 22:10; 2 Sam. 21:19), die door de jonge David (1 Sam. 17:51) of door Elkana (2 Sam. 21:19) werd overwonnen.
De bruisende, één van de 4 paradijsrivieren (Gen. 2:13), ook de naam van een bron in de nabijheid van Jeruzalem (nu Maria-bron), waar o.a. Salomo tot koning werd gezalfd (1 Kon. 1:34). Hizkia liet een tunnel hakken van de bron naar de vijver Siloach (2 Kon. 20:20).