Het verbod van echtbreuk vinden we in de tien woorden (Ex. 20:14; Deut. 5:18). Op echtbreuk stond de doodstraf (Lev. 20:10). Profeten en ook Jezus hebben over het echtbreken gesproken (Jer. 5:7; 7:9; Hos. 4:2; Matt. 5:27 w; 15:19; 19:9, 18). Waar voor de verhouding van Israël en zijn God het beeld van het huwelijk wordt gebruikt, moet de ontrouw tegenover de HEER als echtbreuk worden getekend (Jer. 3:8). Deze beeldspraak krijgt bij Paulus een eigen accent in Rom. 7:1-6
Categorie: E woorden
-
Edele
In het Hebr. vrijwilliger, aanduiding voor een leider van het volk, een aanzienlijke die edelmoedig geeft en dient (Num. 21:18; 1 Sam. 2:8; 1 Kon. 21:8; Neh. 13:17; Ps. 47:10; 146:3; Spr. 8:16). In Richteren 5:29 lezen we van edelvrouwen.