De dorpel of de drempel van het heiligdom markeert de bijzondere betekenis van de ingang. God woont in het verborgene en Hij openbaart zich op de grens van de mensenwereld (Ex. 33:10; Ez. 9:3; 10:4; vgl. Jes. 6:4). Het staan aan de drempel van het huis van God tekent de bereidheid om het woord van God te horen (Ps. 84:11). In bepaalde streken is de drempel van een huis een plek waar demonen vertoeven. Men zal dan niet op de drempel stappen (Sef. 1:9; vgl. 1 Sam. 5:5).
Categorie: D woorden
-
Drie
Zoals een verdubbeling van handeling een versterking ervan suggereert twee, is ook het driemalige spreken en doen een intensivering ervan, een uiterste completering. Bileam heeft de ezel driemaal geslagen (dat is meer dan genoeg, Num. 22:28); Simson heeft Delila driemaal bedrogen (Richt. 16:15); Elia heeft zich driemaal over het kind uitgestrekt (1 Kon. 17:21); Petrus heeft Jezus driemaal verloochend (Matt. 26:34). Een uitspraak staat vast door twee of drie getuigen (Deut. 17:6; 19:15; Matt. 18:16). Drie is het getal der volledigheid: de 3 zonen van Noach zijn de stamvaders der mensheid; Bileam zegent Israël driemaal (Num. 24:10); de priesterzegen in Num. 6 bestaat uit drie tweedelige zinnen; Elia giet driemaal water uit over het altaar (1 Kon. 18:34). Zeer nadrukkelijk wordt de drievoudige herhaling: de tempel, de tempel, de tempel des HEREN is dit (Jer. 7:4; vgl. 22:29; Ez. 21:27). De serafiem zingen het trishagion, het driemaal heilig (Jes. 6:3). Jezus bidt driemaal in Gethsémané (Matt. 26:44; vgl. 2 Kor. 12:8); Jezus verschijnt driemaal aan Zijn discipelen (Joh. 21:14). Over Zijn verrijzenis wordt drievoudige zekerheid verschaft. Een dag is uitgerekt tot uiterste volledigheid als gesproken wordt van gisteren en de derde dag (vertaald met eergisteren). Overmorgen is de derde dag (1 Kon. 3:18). Na twee, drie dagen is de maat van het lijden vol, dan wordt het volk opgericht (Hos. 6:2). Zo is het dood-zijn van Jezus volledig en wordt Hij opgewekt op de derde dag, na drie dagen (Matt. 20:19; Marc. 10:34). N.a.v. de opmerking, dat Abraham op de derde dag de berg Moria zag (Gen. 22:4) is in het joodse leerhuis gezegd dat de derde dag in de bijbel een dag is van redding en heil. Er wordt dan gewezen op Hos. 6:2, op Jozef (Gen. 42:18), op de openbaring van God op de Sinaï (Ex. 19:16), het ontsnappen van de verspieders (Joz. 2:16), het verblijf van Jona in de buik van de vis (Jona 1:17), de redding van het volk door Ester (Est. 5:1). De compleetheid van God wordt benadrukt, doordat bij de Godsverschijning van één en drie (engelen) gesproken wordt (Gen. 18:2; vgl. 10). Het spreken over God als Vader, Zoon en Geest onderstreept de volheid van de Ene (Matt. 28:19; 1 Joh. 5:7). Ook in de joodse en christelijke traditie speelt het getal drie een grote rol.