Categorie: A woorden

  • Altaar

    Een altaar is een offerplaats, een slachtplaats. Meestal een vierhoekig stenen of koperen, oorspronkelijk ook aarden (Éxodus 20:24) bouwsel, waarop offers worden verbrand (Genesis 8:20).
    Het altaar is de heilige plaats waar God verschijnt (Genesis 12:7; Lukas 1:11) en waar Zijn naam wordt aangeroepen (Genesis 13:4). Elia bouwde een altaar op de Karmel van 12 stenen (1 Koningen 18:31). In Jeruzalem stond op het plein buiten het eigenlijke tempelgebouw, in de voorhof, een brandofferaltaar (1 Koningen 8:22, 64; 2 Koningen 16:14; Matthéüs 23:35) en in de tempel, in het Heilige stond een gouden reukofferaltaar, waarop wierook werd verbrand (1 Koningen 7:48). In Openbaringen wordt gesproken over het hemelse reukofferaltaar waarvan het reukwerk met de gebeden der heiligen voor God opstijgen (Openbaringen 8:3).
    In zekere zin is ook de tafel met de toonbroden een altaar (1 Koningen 6:20 v; 7:48); hier is alleen geen sprake van verbranden.

    Christenen hebben in tegenstelling tot de Joodse eredienst geen altaar meer nodig. Christus is zowel het offer als het altaar.

    (Hebreeën 13:10-15) “Wij hebben een altaar, van hetwelk geen macht hebben te eten, die den tabernakel dienen. (11) Want welker dieren bloed voor de zonde gedragen werd in het heiligdom door den hogepriester, derzelver lichamen werden verbrand buiten de legerplaats. (12) Daarom heeft ook Jezus, opdat Hij door Zijn eigen bloed het volk zou heiligen, buiten de poort geleden. (13) Zo laat ons dan tot Hem uitgaan buiten de legerplaats, Zijn smaadheid dragende. (14) Want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomende. (15) Laat ons dan door Hem altijd Gode opofferen een offerande des lofs, dat is, de vrucht der lippen, die Zijn Naam belijden.”


    Het feit dat de christenen verbonden zijn met dit ‘altaar’, komt bij uitstek naar voren bij de Avondmaalsviering.


    Zoekterm

    Altaar, altaars, altaren


    Vertalingen

    Engels: altar

    Duits: Altar

    Hebreeuws: מִזְבֵּחַ

    Grieks: θυσιαστήριον


    Betekenis

    van Dale

    al·taar (het; o; meervoud: altaren)
    offertafel

    Strong  (via The Word)

    H4196 מִזְבֵּחַ mizbeach (miz-bay’-ach) n-m.
    an altar.
    [from H2076]
    KJV: altar.
    Root(s): H2076

    G2379 θυσιαστήριον thusiasterion (thï-siy-a-stee’-riy-on) n.
    a place of sacrifice, i.e. an altar.
    {special or genitive case, literal or figurative}
    [from a derivative of G2378]
    KJV: altar
    Root(s): G2378


    Typologie

    Geen duidelijke typologische betekenis bekend.


    Bijbelverzen

    Het woord altaar komt in 278 bijbelverzen voor, altaars komt 38 keer voor en altaren komt 48 keer voor.


  • Alwetend

    De alwetendheid van God houdt in dat Hij alle kennis bevat in Zichzelf over het verleden, het heden en de toekomst van het hele universum. Zijn alwetendheid houdt echter niet in dat God geen keuzes meer heeft in Zijn beslissingen. Hij is tegelijkertijd ook Almachtig. Jesaja 55 zegt hierover: (Jesaja 55:8-9) Want Mijn gedachten zijn niet ulieder gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de HEERE. (9) Want gelijk de hemelen hoger zijn dan de aarde, alzo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen, en Mijn gedachten dan ulieder gedachten.

    Het woord alwetend komt niet in de Statenvertaling voor, maar God wordt wel geacht alwetend te zijn. In 1 Samuël 2:3 vinden we de tekst “de HEERE is een God der wetenschappen“. In het Engels: “for the LORD is a God of knowledge”. Andere voorbeelden van verzen die min of meer over Zijn alwetendheid spreken:

    (Job 12:13) Bij Hem is wijsheid en macht; Hij heeft raad en verstand.

    (Psalmen 139:1-4) Een psalm van David, voor den opperzangmeester. HEERE! Gij doorgrondt en kent mij. (2) Gij weet mijn zitten en mijn opstaan; Gij verstaat van verre mijn gedachten. (3) Gij omringt mijn gaan en mijn liggen; en Gij zijt al mijn wegen gewend. (4) Als er nog geen woord op mijn tong is, zie, Heere! Gij weet het alles.

    (Psalmen 147:4-5) Hij telt het getal der sterren; Hij noemt ze allen bij namen. (5) Onze Heere is groot en van veel kracht; Zijns verstands is geen getal.

    (Jesaja 40:13-14) Wie heeft den Geest des HEEREN bestierd, en wie heeft Hem als Zijn raadsman onderwezen? (14) Met wien heeft Hij raad gehouden, die Hem verstand zou geven, en Hem zou leren van het pad des rechts, en Hem wetenschap zou leren, en Hem zou bekend maken den weg des veelvoudigen verstands?

    (Jesaja 40:28) Weet gij het niet? Hebt gij niet gehoord, dat de eeuwige God, de HEERE, de Schepper van de einden der aarde, noch moede noch mat wordt? Er is geen doorgronding van Zijn verstand.

    (Jesaja 46:9-10) Gedenkt der vorige dingen van oude tijden af, dat Ik God ben, en er is geen God meer, en er is niet gelijk Ik; (10) Die van den beginne aan verkondigt het einde, en van ouds af die dingen, die nog niet geschied zijn; Die zegt: Mijn raad zal bestaan, en Ik zal al Mijn welbehagen doen.

    (Jeremía 10:12) Die de aarde gemaakt heeft door Zijn kracht, Die de wereld bereid heeft door Zijn wijsheid, en den hemel uitgebreid door Zijn verstand.

    (Daniël 2:21) Want Hij verandert de tijden en stonden; Hij zet de koningen af, en Hij bevestigt de koningen; Hij geeft den wijzen wijsheid, en wetenschap dengenen, die verstand hebben;

    (Romeinen 11:33-36) O diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennis Gods, hoe ondoorzoekelijk zijn Zijn oordelen, en onnaspeurlijk Zijn wegen! (34) Want wie heeft den zin des Heeren gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest? (35) Of wie heeft Hem eerst gegeven, en het zal hem wedervergolden worden? (36) Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.


    Ook dat God alles ziet is een gedachte, die we een enkele maal in de Bijbel tegenkomen (Psalmen 33:13) De HEERE schouwt uit den hemel, en ziet alle mensenkinderen.

    Alwetend volgens Van Dale:

    • volmaakte kennis van alles bezittend
      God is een alwetend rechter
    • de Alwetende
      synoniem: God
    • van alles op de hoogte
      alwetende rechercheurs van politie
      (schertsend) ik ben niet alwetend
      gebruikt om iem. af te schepen die van alles vraagt
    • alwetende verteller