Categorie: H namen

  • Harif

    Eigennaam ♂

    Betekenis: Herfstregen

    Een Israëliet van wie honderdtwaalf nakomelingen met Zerubbábel uit ballingschap terugkeerden vanuit Babylon. De naam komt opnieuw voor bij de “hoofden van het volk”, die het verbond bezegelden.

    Bijbelverzen:

    (Nehémia 7:24) De kinderen van Harif, honderd [en] twaalf;

    (Nehémia 10:19) Harif, Anáthoth, Nebai,

  • Harhója

    Eigennaam ♂

    Betekenis: Toorn van de Heer – hitte van de Heer – ijver van de Heer

    Een goudsmid wiens zoon, Uzziël, hielp bij het herstellen van de muren van Jeruzalem onder Zerubbábel

    Bijbelverzen:

    (Nehémia 3:8) Aan zijn hand verbeterde Uzziël, de zoon van Harhója, [een] der goudsmeden, en aan zijn hand verbeterde Hanánja, de zoon van een der apothekers; en zij lieten Jeruzalem tot aan den breden muur.