Categorie: H namen

  • Háavvim

    Plaatsnaam

    Betekenis

    Ruïnes – puinhopen

    Omschrijving

    Een stad van de stam Benjamin.

    Bijbelverzen

    ot6-18:23 Jozua 18:23

  • Harad

    Plaatsnaam

    Betekenis: Wilde ezel

    Bijbelverzen:

    (Numeri 21:1) Als de Kanaäniet, de koning van Harad, wonende tegen het zuiden, hoorde, dat Israël door den weg der verspieders kwam, zo streed hij tegen Israël, en hij voerde enige gevangenen uit denzelven gevankelijk weg.

    (Numeri 33:40) En de Kanaäniet, de koning van Harad, die in het zuiden woonde in het land Kanaän, hoorde, dat de kinderen Israëls aankwamen.

    (Jozua 12:14) De koning van Horma, één; de koning van Harad, één;

    (Richteren 1:16) De kinderen van den Keniet, den schoonvader van Mozes, togen ook uit de Palmstad op, met de kinderen van Juda, naar de woestijn van Juda, die tegen het zuiden van Harad is; en zij gingen heen en woonden met het volk.

  • Hanánja

    Eigennaam ♂

    Betekenis: Genade van de Heere – Wolk van de HEERE – de HEERE bedekt – de HEERE beschermt

    Bijbelverzen:

    1 Kronieken 3:19, 1 Kronieken 3:21, 1 Kronieken 8:24, 1 Kronieken 25:4, 1 Kronieken 25:23, 2 Kronieken 26:11, Ezra 10:28, Nehémia 3:8, Nehémia 3:23, Nehémia 3:30, Nehémia 7:2, Nehémia 10:23, Nehémia 12:12, Nehémia 12:41, Jeremía 28:1, Jeremía 28:5, Jeremía 28:10, Jeremía 28:11, Jeremía 28:12, Jeremía 28:13, Jeremía 28:15, Jeremía 28:17, Jeremía 36:12, Jeremía 37:13, Daniël 1:6, Daniël 1:7, Daniël 1:11, Daniël 1:19, Daniël 2:17

  • Hagar

    Eigennaam ♀

    Betekenis: Vlucht – vreemdeling

    Bijbelverzen:

    Genesis 16:1, Genesis 16:3, Genesis 16:4, Genesis 16:8, Genesis 16:15, Genesis 16:16, Genesis 21:9, Genesis 21:14, Genesis 21:17, Genesis 25:12, Galaten 4:24, Galaten 4:25

  • Haähástari

    Eigennaam ♂

    Betekenis: ≈ Iemand die rent – de boodschapper – koerier

    Zoon van Asschur bij Náära

    Bijbelverzen:

    (1 Kronieken 4:6) En Náära baarde hem Ahuzzam, en Hefer, en Témeni, en Haähástari. Dit zijn de kinderen van Náära.

  • Hiddékel

    Eén van de 4 paradijsrivieren, die geïdentificeerd is als de Tigris (Gen. 2:14; vgl. Dan. 10:4).

  • Hiram

    H2438 – חִירָם (chı̂yrâm) / חִירֹם (chı̂yrôm)

    Eigennaam ♂

    Betekenis:
    Adel – edel

    Omschrijving

    1. Koning van Tyrus en bondgenoot van David en Salomo;
    2. Een vakman uit Tyrus.

    Bijbelverzen

    ot10-5:11 2 Samuël 5:11 , ot11-5:1 1 Koningen 5:1 , ot11-5:2 1 Koningen 5:2 , ot11-5:7 1 Koningen 5:7 , ot11-5:8 1 Koningen 5:8 , ot11-5:10 1 Koningen 5:10 , ot11-5:11 1 Koningen 5:11 , ot11-5:12 1 Koningen 5:12 , ot11-5:18 1 Koningen 5:18 , ot11-7:13 1 Koningen 7:13 , ot11-7:40 1 Koningen 7:40 , ot11-7:45 1 Koningen 7:45 , ot11-9:11 1 Koningen 9:11 , ot11-9:12 1 Koningen 9:12 , ot11-9:14 1 Koningen 9:14 , ot11-9:27 1 Koningen 9:27 , ot11-10:11 1 Koningen 10:11 , ot11-10:22 1 Koningen 10:22 , ot13-14:1 1 Kronieken 14:1 .

  • Hinnom (zoon van)

    Naam van een dal

    Betekenis: Geklaag – geween

    Dal van de zoon van Hinnom, z.w. van Jeruzalem, een voortzetting van het Kidron-dal. In dit dal was de offerplaats van kinderen, het Tofet . De Hebreeuwse naam ge-Hinnom wordt Gehenna, oftewel hel.

    Bijbelverzen:

    Jozua 15:8 – Jozua 18:16 – 2 Koningen 23:10 – 2 Kronieken 28:3 – 2 Kronieken 33:6 – Nehémia 11:30 – Jeremía 7:31 – Jeremía 7:32 – Jeremía 19:2 – Jeremía 19:6 – Jeremía 32:35