Een volk dat afkomstig zou zijn van Kaftor, di. Kreta (Am. 9:7), en de kustvlakte van het naar hen genoemde Palestina bewoonde. Vijf van hun steden worden genoemd: Gaza, Askelon, Asdod, Ekron en Gat (1 Sam. 5 en 6). Zij hebben reeds in de tijd van Abraham en Isaak conflicten met de aartsvaders. En ook Samuël, Saul en David moeten herhaaldelijk strijd voeren met hen (1 Sam. 7; 17; 31; 2 Sam. 5:17-25). In de latere koningentijd hebben Israël en Juda veel confrontaties met deze Filistijnen (1 Kon. 15:27; 2 Kon. 18:8; 21:16 w; 2 Kron. 26:6 v). Maar ook voor Filistijnen die in Sion ‘geboren’ zijn wordt het heil in het vooruitzicht gesteld (Ps. 87:4 v).