Einde


In het oude wereldbeeld van Israël (de aarde is een platte schijf die rust in de wereldoceaan) kan er sprake zijn van de vier einden der aarde, de uiterste grenzen van de wereld (Ps. 19:5; 46:10; 59:14; Spr. 30:4; Jes. 11:12). Vaak is hieraan de gedachte verbonden dat de volken aan de grenzen, het verst van het land Israël en de woning van God zijn verwijderd, ook in geestelijk opzicht. Zodat de profetie dat zelfs de einden der aarde de God van Israël zullen eren en Zijn heil ontvangen een verbazingwekkend uitzicht is (Ps. 48:11; 65:6, 9; 67:8; Jes. 49:6). De koningin van Seba was zulk een heidin die van een einde der aarde, een uithoek, dus van zeer ver weg kwam om de wijsheid van de koning van Israël te keuren, tot beschaming van hen die dichtbij zijn (1 Kon. 10:1 vv; Luc. 11:31; vgl. Rom. 10:18 v; 1 Kor, 10:11; 1 Petr. 1:20). Einde is echter niet alleen een ruimtelijk, maar ook een tijdsbegrip. Het mensenleven (Ps. 73:17; Pred. 7:2; KI. 4:18) en de tijden (Matt. 24:14; 1 Kor. 10:11; 1 Petr. 1:20) hebben een einde. Als vertaling van het Griekse ‘telos’ heeft het dan ook wel de betekenis van: doel. Christus is het einde, het doel van de wet, het o.t. (Rom. 10:4). De dienst van God heeft als eind-doel het eeuwige leven (Rom. 6:22).