Eigennaam ♂
Betekenis: Geholpen door de Heer – de Heer helpt
- Een persoon genoemd als zoon van de hogepriester Zadok, en een officier in het kabinet van Salomo.
- Een zoon van Nathan en aanvoerder van de wacht van koning Salomo
- Een zoon van Amázia en koning van Juda
- De enige zoon van Ethan, de kleinzoon van Juda
- Een zoon van Jehu en vader van Helez, uit de stam Juda
- De zoon van Amázia uit de lijn van Salamo
- Een profeet en de zoon van Oded, die koning Asa ontmoette bij zijn terugkeer van een grote overwinning op de koning Zerah
- Een priester ten tijde van Uzzia
- Een zoon van Jóhanan uit de stam Efraïm
- Een zoon van Maäséja; Actief bij de inwijding vande muur van Jeruzalem
- Een zoon van Hosája
Bijbelverzen:
1 Koningen 4:2 – 1 Koningen 4:5 – 2 Koningen 14:21 – 2 Koningen 15:1 – 2 Koningen 15:6 – 2 Koningen 15:8 – 2 Koningen 15:17 – 2 Koningen 15:23 – 2 Koningen 15:27 – 1 Kronieken 2:8 – 1 Kronieken 2:38 – 1 Kronieken 2:39 – 1 Kronieken 3:12 – 2 Kronieken 15:1 – 2 Kronieken 26:17 – 2 Kronieken 26:20 – 2 Kronieken 28:12 – 2 Kronieken 31:10 – 2 Kronieken 31:13 – Nehémia 3:23 – Nehémia 3:24 – Nehémia 7:7 – Nehémia 8:7 – Jeremía 43:2