Eigennaam ♂
Betekenis: Gunstig – mijn tijd – geschikt moment
- Kleinzoon van Sesan die zijn dochter ten huwelijk gaf aan Jarha, zijn Egyptische slaaf. Attai’s kleinzoon Zabad was een van Davids machtige mannen.
- Een van de krijgers met het leeuwgezicht van Gad, aanvoerders van het leger, die de Jordaan doorwaadde ten tijde van de overstroming en zich bij David voegde in de woestijn.
Bijbelverzen:
(1 Kronieken 2:35) Sesan nu gaf zijn dochter aan zijn knecht Jarha tot een vrouw; en zij baarde hem Attai.
(1 Kronieken 2:36) Attai nu gewon Nathan, en Nathan gewon Zabad,
(1 Kronieken 12:11) Attai de zesde; Elíël de zevende;
(2 Kronieken 11:20) En na haar nam hij Máächa, de dochter van Absalom; deze baarde hem Abía, en Attai, en Ziza, en Selómith.