Eigennaam ♂
Betekenis: Broederlijk
- Een zoon van Abinádab
- Een zoon Jeíël uit Gíbeon
Bijbelverzen:
(2 Samuël 6:3) En zij voerden de ark Gods op een nieuwen wagen, en haalden ze uit het huis van Abinádab, dat op een heuvel is; en Uza en Ahío, zonen van Abinádab, leidden den nieuwen wagen.
(2 Samuël 6:4) Toen zij hem nu uit het huis van Abinádab, dat op den heuvel is, met de ark Gods, wegvoerden, zo ging Ahío voor de ark henen.
(1 Kronieken 8:31) En Gedor, en Ahío, en Zecher.
(1 Kronieken 9:37) En Gedor, en Ahío, en Zachárja, en Mikloth.
(1 Kronieken 13:7) En zij voerden de ark Gods op een nieuwen wagen uit het huis van Abinádab. Uza nu en Ahío leidden den wagen.