Reukwerk


Een zorgvuldig toebereid mengsel van welriekende stoffen, dat ‘s ochtends en ‘s avonds op het reukofferaltaar moest verbrand worden (Ex. 30:7 w; 34 w; vgl. Luc. 1:10). Op de grote verzoendag werd in het Allerheiligste reukwerk in een pan met gloeiende kolen geofferd (Lev. 16:12). Een van de ingrediënten is wierook, dat ook apart hetzij als toevoeging aan offers, hetzij afzonderlijk, in de cultus werd gebruikt (Lev. 2:1, 15; 24:7; Jes. 66:3; Jer. 17:26). Reukwerk is symbool voor gebeden die tot God worden opgezonden (Ps. 141:2; Openb. 5:8; 8:3 v).