Het boek der Psalmen heet in het Hebr. Tehilliem = lofliederen, Gr. Psalmoi = liederen met snarenspel. Het is een bundel van 150 gedichten die in 5 boeken zijn verdeeld en die alle met een lofzegging eindigen, (1-41; 42-72; 73-89; 90-106; 107-150). Ze heten wel: het gebedenboek van Israël. Als dichters worden genoemd: Mozes (90), David (3-9; 11-32; 34-41; 51-65; 68-70; 86; 101; 103; 108-110; 122; 124; 131; 133; 138145), Salomo (72, 127), Asaf (50; 73-83), Heman (88), Etan (89), de Kora-chieten (42; 44-49; 84; 85; 87; 88).
Men onderscheidt verschillende typen psalmen:
- Hymnen (bv. 8; 19; 29; 33 etc.).
- Klaagliederen, a. van het volk (44; 74; 79; 80; 83; 137); b. van personen (bv. 3; 5; 7; 13 etc.).
- Dankliederen (bv. 67; 124; 129).
- Zegen- en vloekliederen (24; 128; 134; 137).
- Wijsheids- en leergedichten (1; 49; 112; 127; 128; 133).
In het n.t. worden psalmen geciteerd (Luc. 20:42; 24:44; Matt. 27:46;
Hand. 1:20) en horen we dat er in de bijeenkomsten der gemeente psalmen worden gezongen (1 Kor. 14:26; Ef. 5:19; Kol. 3:16).