Grieks: lepra. Is een verzamelnaam voor verschillende huidziekten, zodat de vertaling melaatsheid of lepra eigenlijk onjuist is. Wellicht zou het beter zijn van schurft te spreken. Symptomen die op deze ziekte wijzen zijn knobbeltjes of blaasjes of zilverachtige schilfers (Lev. 13:2). De patiënt is cultisch onrein (wat iets anders is dan besmettelijk) en wordt uit de gemeenschap verbannen (Lev. 13:45 w, 2 Kon. 7:3; Luc. 17:12). De priester is de deskundige die de ziekte constateert of iemand voor genezen verklaart (Lev. 13; Matt. 8:4; Luc. 17:14). Op grond van de ‘melaatsheid’ van Mirjam (Num. 12:10) en Gechazi (2 Kon. 5:20-27) werd de huidziekte in het volksgeloof beschouwd als een straf op de zonde van de boze tong. Jezus heeft op verschillende manier lijders aan deze ziekte genezen (Matt. 8:2; Luc. 17:13). En in de verhalen over Elisa wordt het herstel van Naiiman verteld (2 Kon. 5:1-19).