Kleine


Gods liefde gaat in het bijzonder uit naar de zwakken, niet de meester, maar de leerling, niet de groten, maar de geringen, die ‘kleinen’ worden genoemd. De Vader wil niet dat één dezer kleinen verloren gaat (Matt. 18:14; vgl. 10:42). ‘Een ieder die één dezer kleinen, die in Mij geloven’ (die als een kind is geworden 18:3) ‘tot zonde verleidt …’ (Matt. 18:6, 10).