Hebr. Jitschaq, waarschijnlijk afkorting van jitschaq-eel = God lacht (vgi. Gen. 17:17, 18:12; 21:6), zoon van Abraham en vader van Jakob en Esau. Hij is de ‘zoon van de belofte’ (Gen. 17:19; vgl. Gal. 4:28) en de zoon die als door een opstanding uit de dood aan Abraham werd gegeven (Gen. 22; Hebr. 11:19), als een eerstgeborene, die is ‘gelost’. Isaak zegende de jongere zoon Jakob, en daarna de oudste Esau (Gen. 27; Hebr. 11:20).