Genesis
1 De schepping 2 De schepping van de mens 3 De zondeval 4 Kaïn en Abel 5 Geslachtsregister van Adam tot Noach 6 Bouw van de ark 7 De zondvloed 8 Einde van de zondvloed 9 De zonen van Noach 10 Nakomelingen van Noachs zonen 11 De toren van Babel – nageslacht Sem en Terah 12 De roeping van Abram – Sarai en de farao 13 Abram en Lot scheiden van elkaar 14 Abram en Melchizedek 15 Belofte aan Abram 16 Hagar en Ismaël 17 Naamsverandering van Abram en Sarai – Instelling van de besnijdenis 18 God verschijnt aan Abraham bij Mamre – Verwoesting van Sodom en Gomorra aangekondigd 19 Verwoesting van Sodom en Gomorra 20 Abraham en Abimelech 21 Izak geboren; Ismaël weggestuurd – verbond tussen Abraham en Abimelech 22 Het offeren van Izak door Abraham 23 Dood en begrafenis van Sara 24 Izak trouwt met Rebekka 25 Abraham sterft – Geboorte van Ezau en Jakob 26 Izak in Gerar 27 Het verwisselen van het eerstgeboorterecht 28 Jakob in Bethel 29 Jakob bij Laban – Lea en Rachel 30 Rachel jaloers op Lea – De kudde van Jakob 31 Jakob moet terug naar Kanaän – Achtervolging door Laban 32 Jakob is bevreesd voor Ezau – Gevecht van Jakob met God – Pniël 33 Ontmoeting en verzoening met Ezau 34 Dina en de Sichemieten 35 Jakob komt terug in Bethel – Rachel en Izak sterven 36 Het nageslacht van Ezau 37 Jozef en zijn broers – Jozef verkocht 38 Juda en Tamar 39 Jozef in het huis van Potifar 40 De schenker en de bakker dromen 41 De farao droomt – Jozef wordt onderkoning 42 Jozefs broers gaan naar Egypte 43 De tweede reis van Jozefs broers naar Egypte 44 Jozef beproeft zijn broers – Juda pleit voor Benjamin 45 Jozef maakt zich bekend 46 Jakob gaat naar Egypte 47 Jakob ontmoet de farao – Jozef houdt het volk in leven 48 Jakob zegent de zonen van Jozef 49 Jakob zegent zijn zonen – Jakob sterft 50 De begrafenis van Jakob – Jozef sterft
Exodus
1 Israël in Egypte verdrukt 2 De geboorte van Mozes en zijn vlucht 3 Mozes door God geroepen bij de Horeb 4 Wonderen van God bij Mozes – Mozes naar Egypte 5 Mozes en Aäron voor de farao 6 Geslachtsregister van Mozes en Aäron 7 1e plaag 8 2e, 3e, 4e plaag 9 5e, 6e, 7e plaag 10 8e en 9e plaag 11 Dreiging van de 10e plaag 12 Instelling van Pascha en 10e plaag 13 Bevel tot heiliging van de eerstgeborenen – omweg naar de Schelfzee – De wolkkolom en de vuurkolom 14 Tocht door de schelfzee 15 Psalm van Mozes – Mara en Elim 16 Kwartels en Mana 17 Water uit de rots bij de Horeb – Israël verslaat de Amalekieten 18 Jethro bij Mozes – Leiders over het volk 19 Mozes op de berg Sinaï 20 De Tien Geboden 21 Bijzondere wetten – wet doodslag – wet mishandeling 22 wet diefstal – wet vreemdelingen, weduwen en wezen – wet rente 23 Wet laster en vals getuigenis – de drie grote feesten 24 Het verbond 25 Het hefoffer – de ark – de tafel voor de toonbroden – de gouden kandelaar 26 De tabernakel – het voorhangsel 27 Het koperen brandofferaltaar – de voorhof – de olie voor de kandelaar 28 De priesterkleding – de Efod – De borsttas – de gouden plaat – overige heilige kleding 29 Wet priesterwijding – dagelijkse offers 30 Het reukofferaltaar – het hefoffer – het koperen wasvat – de heilige zalfolie – het heilige reukwerk 31 Bezaleël en Aholiab – heiliging van de Sabbat – De stenen tafelen 32 Het gouden kalf 33 Mozes vraagt de heerlijkheid van de HEERE te zien 34 De twee nieuwe stenen tafelen – De HEERE verschijnt aan Mozes – Het glanzende gezicht van Mozes 35 Het sabbatsgebod – Vrijwillige offers voor de tabernakel – Aanstelling van Bezaleël en Aholiab 36 De bouw van de tent van ontmoeting 37 De ark, de tafel van de toonbroden, de kandelaar en het reukofferaltaar 38 Het brandofferaltaar, het koperen wasvat en de voorhof 39 De kleding van de priesters – Het werk voltooid en door Mozes goedgekeurd 40 Mozes bouwt de tabernakel op
Leviticus
1 Wetten voor het brandoffer 2 Wetten voor het graanoffer 3 Wetten voor het dankoffer 4 Wetten voor het zondoffer 5 Wetten voor het schuldoffer 6 Wetten voor het bereiden van het brandoffer – De wet voor het graanoffer – De wet voor het zondoffer 7 De wet voor het schuldoffer – De wet voor het dankoffer – Voorschriften voor vet en bloed – Voorschriften voor het dankoffer 8 De wijding van Aäron en zijn zonen 9 Aäron dient als priester 10 Nadab en Abihu – wetten voor de priesters 11 Wetten inzake reine en onreine dieren 12 Wetten voor de reiniging van kraamvrouwen 13 Wetten in geval van melaatsheid 14 Wetten voor de reiniging van de melaatsheid – de reiniging van armen – de reiniging van huizen 15 Wetten in geval van onreinheid – bij de man – Wetten in geval van onreinheid – bij de vrouw 16 De Grote Verzoendag 17 De offerplaats – Verbod om bloed te eten – 18 Huwelijkswetten 19 Huiselijke en burgerlijke wetten 20 Straffen tegen verschillende misdaden 21 Wetten voor de priesters 22 Wetten voor de priesters bij het eten – offerbepalingen 23 Wetten voor de verschillende feestdagen 24 Wetten voor de lampen en de toonbroden – Straf voor de godslasteraar 25 Het sabbatsjaar – Het jubeljaar – Het recht om verkochte erfgoederen te lossen – houding tegenover de armen 26 Beloften van zegen en vloek – Bekering en vergeving 27 Wetten inzake vrijkopen
Numeri
1 Telling van weerbare mannen – Levieten vrijgesteld 2 De opstelling van de stammen 3 De telling van de Levieten 4 Ambtsverdeling van de Levieten 5 Het wegsturen van onreinen – Wetten inzake ontvreemding – Wetten inzake achterdocht 6 Wet voor het nazireeërschap – De priesterlijke zegen 7 Offers van de leiders bij de inwijding van de tabernakel – 8 Wet over het aansteken van de lampen – Inwijding van de Levieten 9 Het Pascha in de woestijn Sinaï – Verandering van de vastgestelde tijd – De wolk- en vuurkolom boven de tabernakel 10 De twee zilveren trompetten – Israëls vertrek uit de woestijn Sinaï 11 Het volk beklaagt zich en wordt gestraft – De Israëlieten jammeren – Verkiezing van zeventig oudsten – Eldad en Medad – God zendt de Israëlieten een menigte kwakkels 12 Mirjam en Aäron morren tegen Mozes; Mirjam gestraft met melaatsheid 13 Bevel om Kanaän te verkennen 14 Het morrende volk gestraft 15 Wetten voor verschillende offers – Zonden zonder opzet – De sabbatschender gestraft – Bevel om een teken aan de kleren te dragen 16 Het oproer van Korach, Dathan en Abiram tegen Mozes en Aäron 17 De staf van Aäron 18 Plichten en rechten van priesters en Levieten 19 De verbrande rode koe en het reinigingswater 20 Mirjam sterft – Het water van Meriba – De Edomieten weigeren Mozes de doortocht – Aäron sterft 21 De koperen slang – Verschillende tochten van het volk Israël – Israël verslaat Sihon en Og 22 Balak ontbiedt Bileam 23 Bileam zegent Israël 24 Bileam zegent Israël nogmaals 25 Ontucht en afgoderij in Sittim 26 Telling van de strijdbare Israëlieten 27 De wet van het erfrecht – Jozua als opvolger van Mozes aangewezen 28 Wetten voor offers – Wetten voor de feesttijden 29 De offers in de zevende maand 30 Wetten inzake geloften 31 Strijd van de Israëlieten tegen de Midianieten 32 Ruben en Gad verzoeken om erfbezit in het Overjordaanse 33 Overzicht van de reizen en rustplaatsen van de Israëlieten 34 De grenzen van Kanaän – Verdeling van het land – Benoeming van hen die het land verdelen moeten 35 De steden voor de Levieten en de zes vrijsteden 36 Huwelijksverbod voor erfdochters buiten hun stam
Deuteronomium
1 Wat Israël heeft meegemaakt in de woestijn 2 Wat Israël heeft meegemaakt in de woestijn 3 Wat Israël heeft meegemaakt in de woestijn 4 Mozes vermaant het volk zich aan de geboden van God te houden – Drie vrijsteden aangewezen – Herhaling van de wet van de Tien Geboden 5 Herhaling van de wet van de Tien Geboden 6 Bevel om zich aan de geboden van God te houden 7 Hoe Israël zich moet gedragen ten opzichte van de Kanaänieten 8 Israël opgeroepen tot gehoorzaamheid 9 Oproep tot ootmoed 10 De nieuwe stenen tafelen en de ark – Oproep om God te dienen 11 Mozes roept Israël opnieuw op zich aan Gods geboden te houden 12 Voorschriften over het ware dienen van God 13 Waarschuwing tegen valse profeten 14 Over reine en onreine dieren – Het gebruik van de tienden 15 Over het jaar van kwijtschelding – Heiliging van de eerstgeborenen van het vee 16 Het vieren van de grote feesten – Over rechters en beambten 17 Doodstraf op afgoderij – Aanwijzingen voor de hoogste rechtspraak – De koning en zijn plichten 18 Erfelijk bezit en het recht van de priesters – Verbod op occulte praktijken – Belofte van de Profeet 19 Drie vrijsteden in Kanaän – Verbod op het verleggen van grenzen – Straf voor een vals getuigenis 20 Oorlogswetten 21 Doodslag door onbekenden – Over vrouwen in krijgsgevangenschap – Het recht van de eerstgeborene – De opstandige zoon – Begrafenis van ter dood gebrachten 22 Plichten ten opzichte van mens en dier – Bescherming van beschuldigde vrouwen – Ongeoorloofde betrekkingen 23 Wie niet in de gemeente van de HEERE mogen komen – Reinheid van de legerplaats – Verschillende voorschriften 24 Over echtscheiding – Voorrecht van de pasgetrouwde – Verschillende voorschriften – Over weduwen, wezen en de vreemdeling 25 Over lijfstraffen – Het zwagerhuwelijk – Maten en gewichten – Gebod om de Amalekieten uit te roeien 26 Offer van de eerstelingen – Over de driejarige tienden 27 Het oprichten van gedenkstenen 28 Zegeningen en vervloekingen 29 Vernieuwing van het verbond met God 30 Beloften van verlossing 31 Jozua volgt Mozes op – Voorschriften voor het bewaren en voorlezen van de wet – De afval van Israël aangekondigd – Het lied van Mozes 32 Het lied van Mozes 33 Mozes zegent de twaalf stammen 34 Het sterven van Mozes
Jozua
1 Opdracht tot het oversteken van de Jordaan en het beloofde land binnen te gaan. 2 Uitzenden van de twee verkenners en Rachab de hoer. 3 Oversteken van de Jordaan en het wijken van het water. 4 Oprichten van de twaalf gedenkstenen bij het oversteken van de Jordaan. 5 Besnijdenis van alle jonge mannen (voor de tweede keer) 6 De val van Jericho, Rachab gespaard 7 Nederlaag bij Ai – Achan aangewezen als overtreder 8 Ai overwonnen door het gebruik van een hinderlaag 9 De list van de Gibeonieten 10 Het innemen van het bergland 11 Het innemen van het Noorden 12 De overwonnen koningen 13 De erfenissen 14 Kaleb krijgt Hebron 15 Het erfbezit van Juda 16 Het erfbezit van Efraïm 17 Het erfbezit van Manasse 18 Verdere verdeling van het land – Het erfbezit van Benjamin 19 Het erfbezit van Simeon, Zebulon, Issaschar, Aser, Naftali, Dan – Jozua krijgt Timnath-Serah 20 De zes vrijsteden 21 De steden van de Levieten 22 Terugkeer van Ruben, Gad en de halve stam Manasse – Het altaar bij de Jordaan 23 De vermaning van Jozua aan de oudsten 24 Verbondsvernieuwing in Sichem – Jozua en Eleazar sterven
Richteren
1 Juda trekt ten strijde tegen de Kanaänieten – Traagheid van de andere stammen 2 Israël en de richters 3 Othniël – Ehud – Samgar 4 Debora en Barak 5 Lofzang van Debora 6 Gideon 7 Gideon verslaat de Midianieten 8 Gideon achtervolgt de vijand 9 Abimelech 10 Tola en Jaïr – onderdrukking van Israël 11 Jefta – De gelofte van Jefta 12 Opstand van Efraïm tegen Jefta – Ebzan, Elon, Abdon 13 De geboorte van Simson 14 Het huwelijk van Simson 15 Simsons overwinningen op de Filistijnen 16 Simson in Gaza – Simson en Delila – Simson stervend overwinnaar 17 Afgoderij van Micha 18 De Danieten zoeken nieuw land 19 Gruweldaad in Gibea 20 De strijd van de stammen tegen Benjamin 21 Herstel van de stam van Benjamin
Ruth
1 Naomi en haar schoondochters 2 Ruth op de akker van Boaz 3 Ruth en Boaz 4 Boaz trouwt met Ruth
1 Samuël
1 De gelofte van Hanna – Geboorte van Samuel 2 Hanna’s lofzang – De zonen van Eli – Val van Eli voorspeld 3 Samuel geroepen 4 Israël door de Filistijnen verslagen – De ark weggenomen – De dood van Eli 5 De ark in het land van de Filistijnen 6 De ark teruggebracht naar het land van Israël 7 De Filistijnen verslagen in Mizpa 8 Israël verlangt een koning 9 Samuel zalft Saul tot koning 10 Saul tot koning gekozen 11 Saul verslaat de Ammonieten en bevrijdt de stad Jabes 12 Samuel legt getuigenis af van zijn gedrag 13 Inval van de Filistijnen – Saul brengt een offer 14 Jonathan verslaat de Filistijnen – Saul verslaat de Filistijnen – De eed van Saul – Nageslacht van Saul 15 Saul overwint de Amalekieten 16 David door Samuel tot koning gezalfd – David aan het hof van Saul 17 David en Goliath 18 Vriendschapsverbond tussen Jonathan en David – Saul probeert David te doden – David wordt de schoonzoon van Saul 19 Saul wil David doden – David vlucht 20 Verbond tussen David en Jonathan – Het afscheid van David en Jonathan 21 David naar Nob – David in Gath 22 David in de grot van Adullam – Saul laat de priesters in Nob doden 23 David ontzet Kehila – De Zifieten verraden David 24 David spaart Saul 25 De dood van Samuel – Nabal en Abigaïl 26 David spaart opnieuw het leven van Saul 27 David in Ziklag 28 Saul in Endor bij een vrouw die geesten bezweert 29 David door koning Achis weggestuurd 30 Ziklag door de Amalekieten verwoest 31 Dood van Saul en zijn zonen
2 Samuël
1 David ontvangt bericht van de dood van Saul en Jonathan – Klaaglied van David over Saul en Jonathan 2 David koning in Hebron – Isboseth koning over Israël – Abner doodt Asahel 3 De eerste zonen van David – Het verbond van Abner met David – Joab doodt Abner 4 Isboseth vermoord 5 David koning in Jeruzalem – De macht en het gezin van David – David verslaat de Filistijnen 6 David brengt de ark naar Jeruzalem 7 Het erfelijk koningschap aan David toegezegd – Dankgebed van David 8 Oorlogsverrichtingen van David – Beambten van David 9 Edelmoedigheid van David tegenover Mefiboseth 10 Oorlog van David tegen de Ammonieten en de Syriërs 11 David en Bathseba – Dood van Uria 12 Nathan bestraft David – Berouw van David – Geboorte van Salomo – De inname van de stad Rabba 13 Amnon en Tamar – Dood van Amnon – De vlucht van Absalom 14 De terugkeer van Absalom naar Jeruzalem 15 Opstand van Absalom – David vlucht voor Absalom 16 Ziba bij David – Simeï vervloekt David – Absalom in Jeruzalem 17 De raad van Achitofel verworpen – Husai waarschuwt David 18 Nederlaag en dood van Absalom – David ontvangt berichten over Absalom – David rouwt over Absalom 19 De terugkeer van David naar Jeruzalem – David straft Simeï niet – David ontmoet Mefiboseth – Afscheid van Barzillai 20 Opstand van Seba; dood van Amasa – Davids beambten 21 De Gibeonieten wreken zich op Saul – Overwinningen op de Filistijnen 22 Danklied van David 23 De laatste woorden van David – Davids helden 24 De zonde van de volkstelling
1 Koningen
1 Adonia wil koning worden – Salomo tot koning gezalfd 2 De laatste bevelen en dood van David – Adonia, Abjathar, Joab en Simeï gestraft 3 Salomo bidt om een wijs hart – Eerste rechtspraak van Salomo 4 Vorsten van Salomo – Welvaart tijdens de regering van Salomo – Wijsheid van Salomo 5 Verbond van Salomo met koning Hiram. Voorbereiding voor de tempelbouw 6 De tempelbouw – De inrichting van de tempel 7 Bouw van het paleis van Salomo – Het interieur van de tempel 8 De overkomst van de ark – Salomo bij de inwijding van de tempel – Het gebed van Salomo – Salomo zegent het volk 9 Voorspoed onder Salomo 10 De koningin van Sjeba komt in Jeruzalem Salomo bezoeken – Rijkdom van Salomo 11 Vrouwen en afgoderij van Salomo – Strafaankondiging – Verzet van Hadad en Rezon – Profetie van Ahia voor Jerobeam 12 Verzoek van Israël om verlichting van lasten – De kalverdienst van Jerobeam 13 Jerobeam door een profeet te Bethel bestraft – Dood van de profeet te Bethel 14 Ahia voorspelt de ondergang van Jerobeam – Afgoderij van Juda onder Rehabeam 15 Abiam koning van Juda – Asa koning van Juda – Nadab koning van Israël – Baësa koning van Israël 16 Profetie tegen het huis van Baësa – Ela koning van Israël – Zimri koning van Israël – Omri koning van Israël – Achab koning van Israël 17 Elia aan de beek Krith – Elia bij de weduwe in Zarfath 18 Elia en de profeten van de Baäl – Elia op de berg Karmel 19 De vlucht van Elia – Openbaring van God aan Elia – De roeping van Elisa 20 Oorlog tussen Achab en Benhadad – Benhadad nogmaals verslagen – Roekeloosheid van Achab bestraft 21 Achab en Naboth 22 Strijd van Achab en Josafat tegen de Syriërs – Dood van Achab – Josafat koning van Juda – Ahazia koning van Israël