Eigennaam ♀
Betekenis: vader der sterkte – vader van de dapperheid – moedig – dapper
Bijbelverzen:
(Numeri 3:35) De overste nu van het vaderlijke huis der geslachten van Merári zal zijn Zûriël, de zoon van Abiháïl; zij zullen zich legeren aan de zijde des tabernakels, noordwaarts.
(1 Kronieken 2:29) De naam nu der huisvrouw van Abísur was Abiháïl: die baarde hem Achban en Molid.
(1 Kronieken 5:14) Dezen zijn de kinderen van Abiháïl, den zoon van Huri, den zoon van Jaróah, den zoon van Gílead, den zoon van Michaël, den zoon van Jesísai, den zoon van Jahdo, den zoon van Buz.
(2 Kronieken 11:18) En Rehábeam nam zich, benevens Máhalath, de dochter van Jerimôth, den zoon van David, ter vrouwe Abiháïl, de dochter van Elíab, den zoon van Isaï,