Zon


Hebr. sjèmèsj, Gr. hélios. De zonaanbidding, die in het Middenoosten een belangrijk godsdienstig ritueel is, lijkt zijn parallel te hebben in de lofzang op de zon in liederen, als Ps. 19:6 v en 104. De zonnecultus echter, die door Manasse werd bevorderd (2 Kon. 21:3, vgl. 23:11), werd door Josia afgeschaft (2 Kon. 23:5). De zon is niet meer dan een (onmisbare) schepping van God (Gen. 1:14; Ps. 74:16; 136:8) en zijn verering is in Israël verboden (Deut. 4:19; Ez. 8:16 w).
In de onheilsverkondiging van profeten heeft de zonsverduistering een vaste plaats (Jer. 15:9; Micha 3:6; Joël 2:10; Matt. 24:29; Openb. 6:12; 19:17). Ook weten zij van een hemels licht dat anders is dan van de zon (Matt. 13:43; Openb. 21:23).