Zoeken


Heel vaak horen we van mensen die niet de Baals ‘zoeken’, maar God ondervragen. De gelovige wendt zich in een noodsituatie tot een man Gods om een antwoord van de HEER te ontvangen. Hij pelgrimeert naar het heiligdom om Gods aangezicht, Zijn Aanwezigheid, te zoeken (Ps.24:6; 27:8; Jer. 29:12 w; Hos. 5:15; Amos 8:12). ‘Zoekt Mij en leeft’ (Amos 5:4). Paulus spreekt over heidenen die God niet zochten (d.i. niet naar het heiligdom in Jeruzalem opgingen) en Hem toch gevonden hebben (Rom. 10:20). Dit zoeken van God krijgt een toespitsing in het onderzoeken van de Schriften en de Traditie (vgl. Ps. 119:45: ik zoek Uw bevelen). Het begrip Midrasj is hiervan afgeleid. Het betekent niet alleen het bevragen en onderzoeken, maar ook de uitlegging, de verklaring (Midrasj – de joodse homiletische, uitlegkundige verzameling). Opmerkelijk is dat mensen begrijpen dat God hen zoekt! (Ps. 119:176; Ez. 34:11, 16). Hij vindt hem niet, waar Hij hem verwacht: Adam, waar zijt gij? (Gen. 3:9).