Verkiezen


Afzonderen voor een bepaald doel. Jeruzalem heeft zichzelf niet als plaats waar de naam van God woont, opgeworpen. De stad is daarvoor door God aangewezen (Deut. 12:5 w; 16:6 w). Ook Aaron heeft zichzelf niet priester gemaakt, noch David koning, noch de Knecht een Messias. Zij zijn daartoe door de HEER gekozen (Num. 16:5, 7; vgl. 1 Sam. 2:28; 1 Kon. 11:34). Jezus is de geliefde Zoon, de verkorene (Matt. 12:18) en Jakob of Israël is het uitverkoren volk van God (Ps. 105:6; 135:4; Jes. 41:8 v; 44:1 v; Rom. 11:28), dat door God reeds in Abraham gegrepen is (Jes. 41:9).
De verkiezing heeft een reddend en sparend karakter (Jes. 41:1; 43:20; 65:8 v; Matt. 24:22, 24. 31; Rom. 8:33). Maar de nadruk ligt toch wel op de inspiratie en de stimulans van de verkiezing: uitgekozen om te dienen in de tempel, te regeren over Israël, het heil te verkondigen, volk van God te zijn in de wereld (Num. 16:5; Deut. 14:2; 2 Kron. 6:5; Jes. 42:1 v; Hand. 15:7; 26:17). Verkiezing is niet een eeuwigdurend garantiebewijs. Het is ongeveer hetzelfde als roeping.