De bestendigheid van vriendschap en liefde. Trouw is een eigenschap van discipelen van God (Spr. 3:3; Hand. 11:23; Gal. 5:22), de liefde en de trouw van zijn onderdanen zijn een bescherming voor de koning (Spr. 20:28), het fundament van een huwelijk (Hos. 2:19). Van de Messias geldt: trouw is de gordel van Zijn heupen (Jes. 11:5). Maar de mensen zijn altijd weer trouweloos (Ps. 78:57; Mal. 2:10; 2 Tim. 3:3). Waar trouw en gerechtigheid ontbreken, wordt het land een wildernis (Hos. 4:1, 3). Daar tegenover wordt in de bijbel de trouw van God geroemd (Ps. 33:4; 36:6; 117:2; 1 Tess. 5:24). ‘Indien wij ontrouw zijn, Hij blijft trouw’ (2 Tim. 2:13).