Gr. pharmakos (pharmaceut), de man of de vrouw die over geheimzinnige krachten beschikt en als ‘wijze’ (Ex. 7:11; Jes. 47:9; Dan. 2:27) kundig is in het manipuleren ervan. Men kan denken aan de liefdesappelen van Lea (Gen. 30:14), de staf van de Egyptische mededinger (Ex. 7:12), de tovenares van – Endor (1 Sam. 28). In Hand. worden Simon Magus (8:9 w) en Bar Jezus/Elymas (13:6) genoemd. Tegen de occulte praktijken van waarzeggers, droomuitleggers en tovenaars wordt sterk gewaarschuwd, ze zijn onverenigbaar met het geloof in de ene Heer (Ex. 22:18; Deut. 18:10 w; 2 Kon. 9:22; Gal. 5:20; Openb. 21:8). Christen geworden tovenaars verbranden hun boeken met magische formules in Efeze (Hand. 19:18 v).