Hebr. lechem happaniem, brood van het Aangezicht, Gr. artoi tés protheseos, broden die (voor God) zijn neergelegd in twee stapels van zes op een tafel in de tabernakel (Ex. 40:22 v; Lev. 24:5) en in de Jeruza-lemse tempel (1 Kon. 7:48; Neh. 10:33) als een voortdurend offer (Ex. 25:30).