Toekomst


Deze is enerzijds afhankelijk van de levenswandel van het volk in het heden (Deut. 4:30; Spr. 23:18; 24:14), anderzijds door God (anders dan door góden) niet alleen aangekondigd, maar ook gegeven (Jes. 8:23; 41:23 v; 45:11). Als het niet maar gaat over nieuwe omstandigheden, maar over een volstrekt andere tijd, voorbij onze geschiedenis, dan wordt gesproken over de ‘toekomende’ eeuw, na ‘deze eeuw’ (Matt. 12:32; Mare. 10:30; Hebr. 2:5; 6:5). Tegen toekomstvoorspeller en waarzegger wordt gewaarschuwd (2 Kron. 33:6; Jer. 27:9; vgl. Deut. 18:14; Hand. 16:16).