Gr. diathékè, beschikking, verordening, Lat. testamentum, bevestiging, komt in de betekenis van nalatenschap slechts 3 x voor, nl. in Gal. 3:15 en Hebr. 9:16 v.
De hierboven genoemde Gr. en Lat. woorden corresponderen meestal met het Hebr. beriet, dat met – verbond wordt vertaald, maar beter tot zijn recht komt door woorden als verplichting, gebod of belofte (Gal. 3:17). Paulus spreekt in 2 Kor. 3:14 over de lezing uit ‘het oude verbond’, Latijn: vetus (= oud) testamentum. Hierdoor is het gebruikelijk geworden over het oude testament en dientengevolge ook over het nieuwe testament te spreken, het boek van de vroegere, en dat van de latere beschikkingen. Dat aan het begrip ‘testament’ niet de gedachte aan een gestorven erflater mag worden verbonden, behoeft geen betoog.