Wordt gezegd van huis en tempel die opgebouwd worden (Ex. 15:17; Ps. 107:36; vgl. Matt. 24:1). Stichting van de gelovige of de gemeente is niet zozeer een prettig gevoel verschaffen, als wel opbouw van geestelijke vastigheid en een geestelijk huis (1 Kor. 8:1; 14:4, 5, 12, 26). De ambten (Ef. 4:11 v), de geestelijke gaven (1 Kor. 14:3), het zingen van Psalmen (14:15, 26; Ef. 5:19), het goede woord (Ef. 4:29), de vermaning (1 Tess. 5:11), alles moet leiden tot stichting, d.i. opbouw der gemeente.