Spijs


Het voedsel dat mens en dier kracht geeft (1 Kon. 19:8), wordt door God gegeven (Ps. 136:25; 145:15; 2 Kor. 9:10). De Oudtestamentische spijswetten, die verschillende spijzen taboe verklaren, onderstrepen de zeggenschap van de HEER op het gebied van eten en drinken (Gen. 9:4; Lev. 7:22 w; 11). In het evangelie en de brieven vinden we echter de gedachte dat in principe alles gegeten mag worden (Matt. 15:11; Rom.14:3; 1 Tim. 4:4). Daarnaast wordt ook gewezen op ander voedsel waardoor wij versterkt worden, nl. de woorden van God (Am. 8:11; Joh. 4:34), Christus, het levende brood dat uit de hemel is neergedaald (Joh. 6:48; vgl. 6:27; 1 Kor. 5:8; 10:3v; 11:26).