Hebr. besem (balsem), Gr. arooma, gebruikt voor de samenstelling van reukwerk en -+ zalf in de cultus (Ex. 25:6; 30:23 v; 1 Kron. 9:29 v). Buiten de eredienst vindt men welriekende kruiden in de graven (2 Kron. 16:14; Mare. 16:1). Ze waren kostbaar en er werd druk in gehandeld (1 Kon. 10:10; 2 Kon. 20:13; Ez. 27:22).