Sluier


De omslagdoek voor het hoofd die over het gelaat kan worden getrokken (Gen. 38:14; Ruth 3:15; Jes. 3:19). De sluier is een bescherming tegen hitte en stof, bij vrouwen ook tegen brutale blikken (Gen. 24:65; Hoogl. 4:1). De doek, die Mozes om het gelaat windt, een bedekking van het gezicht (2 Kor. 3:13), is waarschijnlijk een priestermasker geweest (Ex. 34:33 vv).
In Ez. 13:18 wordt gezinspeeld op niet geheel duidelijke magische praktijken. Evenmin is geheel doorzichtig waarom Paulus vrouwen in Korinte aanraadt bij het bidden en profeteren de hoofddoek niet af te leggen (1 Kor. 11:6 v).