Hebreeuws: Tsij-joon. Naam van Jeruzalem, uit de tijd vóór David, de stad der Jebusieten, later stad van David genoemd (2 Sam. 5:7; 1 Kon. 8:1). De naam ging over op de uitbreiding van de plaats sinds Salomo en duidde de gehele stad aan of speciaal de berg van de tempel (Ps. 14:7; 48:3; Jes. 1:27; Jer. 26:18; Hebr. 12:22; Openb. 14:1).
De ‘dochter van Sion is een woord voor de bevolking van Sion-Jeruzalem (2 Kon. 19:21; Ps. 9:15; Jes. 1:8; Zach. 2:10; 9:9; Matt. 21:5).