Simeï


Hebreeuws: Sjiem’ie, de HEER hoort, een Benjaminiet uit de familie van Saul die de vluchtende David krachtdadig vervloekt (2 Sam. 16:5-13). De koning aanvaardt deze vervloeking als een straf van God, in de hoop dat de HEER hem eens weer zal zegenen. Zie verder: 2 Sam. 19:15-23 en 1 Kon. 2:8, 36-44.