- Een gebogen mes met handvat waarmee gras of de korenhalmen werden afgesneden (Deut. 16:9; 23:25; Jer. 50:16). In de voorstelling van het (eind) gericht als een oogst, past ook het hanteren van de sikkel (Joël 3:13; Mark. 4:29; Openb. 14:14 vv).
- Hebreeuws: sjèqèl, Grieks: didrachmos zie: Geld.