Schepping


Een woord dat we in het o.t. niet vinden. Het n.t. spreekt over de schepping in het begin (Mark. 10:6; Rom. 1:20) en over de schepping als de (gegeven, bestaande en bedorven) wereld, die aan de vruchteloosheid is onderworpen en met reikhalzend verlangen wacht (Rom. 8:19 v), waaraan het evangelie verkondigd moet worden (Mare. 16:15, vgl. 13:10; 14:9). Maar een nieuwe schepping of wereld is hij die ‘in Christus’ is (2 Kor. 5:17; vgl. de rabbijnse gedachte dat God toen Hij één mens schiep, een wereld schiep).