Sara


Vorstin, vrouw van Abraham die eerst op latere leeftijd een zoon krijgt, Isaak (Gen. 21:2), in Hebron sterft (Gen. 23:2) en begraven wordt op het eerste door Abraham in Kanaan gekochte stuk grond, in Makpela (Gen. 23:3-20).
In de Hebreeën brief is zij een geloofsgetuige (11:11), elders een voorbeeld van echtelijke trouw (1 Petr. 3:6) en moeder van de messiaanse gemeente (Gal. 4:21-31; vgl. Jes. 51:2).